Afgelopen week heeft de 43ste Amsterdam Debatten plaats gevonden met het thema islamofobie. Onderzoeker en schrijver Ewoud Butter, Tweede Kamerlid Tunahan Kuzu en lokale politicus Kürşat Bal uit Arnhem waren de inleiders van het debat. Na de inleidingen kregen de deelnemers de gelegenheid om met de inleiders in discussie te gaan. Samen werd er gezocht naar handreikingen hoe om te gaan en wat te doen tegen islamofobie.
De discussie is gestart met een quiz over feiten die met islam en islamofobie te maken hebben. Ewoud Butter stelde aan de hand van diverse statistieken vragen aan de deelnemers. Het viel op dat het beeld bij de deelnemers niet overeen komen met de feiten. Volgens het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) wonen er in Nederland 660.000 volwassenen die zichzelf moslim noemen. Ondanks het feit dat moslims dagelijks gediscrimineerd worden op internet, werden er maar 305 meldingen gedaan bij het Meldpunt internetdiscriminatie (MiND) in 2014? Van de 305 meldingen is er een klein deel door moslims gedaan. De meeste meldingen gingen echter over antisemitisme en racisme. Volgens de gegevens van een ander bureau, nl. Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) zijn er 1117 meldingen gedaan over discriminatie waarvan er 219 discriminatie van moslims zijn, terwijl er in het rapport van het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) staat dat 65 % van de Nederlandse moslims zich gediscrimineerd voelt in 2013. Uit de statistieken bleek ook dat vooral moslim vrouwen (90 % van de gevallen) zowel fysiek als verbaal gediscrimineerd worden.
Wat betreft de tegenstelling tussen de meldingen en de werkelijke situatie gaf Ewoud Butter aan dat mensen waarschijnlijk geen melding doen omdat zij van mening zijn dat er toch niets gedaan wordt met hun melding. Dat geldt ook voor de moskeeën die te maken hebben gehad met de uitingen van discriminatie. Heel vaak worden de incidenten als kwajongenstreek of baldadigheid aangemerkt door de politie.
Het verschil tussen de begrippen discriminatie en (islamo)fobie/haat wordt volgens Ewoud Butter regelmatig door elkaar gehaald. “Bovendien moet het duidelijk zijn dat kritiek op religie niet altijd discriminerend hoeft te zijn zolang het niet gaat over mensen die daarin geloven. Moslimdiscriminatie is het uitsluiten, discrimineren of bedreigen van (vermeende) moslims, het geweld tegen moslims of hun gebouwen. Wij kunnen van islamofobie of moslimhaat spreken wanneer hieraan een ideologische onderbouwing wordt gegeven, bijvoorbeeld wanneer problemen ten onrechte worden geïslamiseerd, moslims of de islam ergens ten onrechte de schuld van krijgt, wanneer gebruik wordt gemaakt van ontmenselijkende, demoniserende stereotyperingen” aldus Ewoud Butter.
Het Tweede Kamerlid Tunahan Kuzu gaf bij het begin van zijn inleiding aan dat er verschillende definities zijn van islamofobie en moslimhaat. Volgens hem hebben al deze definities een gemeenschappelijke deler, nl. islamofobie is een negatieve houding en emoties ten opzichte van moslims en de islam.
Kuzu benadrukte verder in zijn inleiding de politieke en de sociale effecten van islamofobie in Nederland. Hij gaf aan dat 55 % van de Nederlanders geen immigratie uit islamitische landen wil terwijl 72 % een verband ziet tussen de moslims en aanslagen in Europa. Nog ander zorgwekkende ontwikkeling volgens hem is feit dat 68 % van de Nederlanders vindt dat er te veel moslims in Neerland zijn, terwijl 63 % geen nieuwe moskeeën meer in Nederland wil. Al deze statistieken tonen aan dat er degelijk sprake is van islamofobie en moslimhaat. Volgens Kuzu is islamofobie ernstiger wanneer het zich uit in haat tegenover moslims.
De meldingen van islamofobie en discriminatie vormen het topje van de ijsberg aldus Kuzu. Volgens hem hebben mensen het gevoel dat er toch niets gedaan wordt met hun meldingen. Bovendien weten heel veel mensen niet waar en wanneer zij melding kunnen doen. Volgens Kuzu wordt de meldingsbereidheid beter als er effectieve maatregelen tegen moslimhaat genomen wordt.
Volgens Kuzu wordt na elke gebeurtenis islamhaat aangewakkerd dat uit zich in fysiek en verbaal geweld in de openbare ruimte. In de meeste gevallen gaat het om geweld tegen moslima’s in de openbare ruimte. In de 80 % van de gevallen greep niemand van de omstanders in, aldus Kuzu. Ook de moskeeën moeten het ontgelden. Volgens Kuzu wordt ook na elke gebeurtenis van mensen verwacht dat zij collectief afstand moeten nemen van de daden van terroristen terwijl zij daar niets mee te maken hebben.
Kuzu benadrukte ook de rol van de politiek bij het ontstaan van de huidige situatie. Volgens hem vermijdt de politiek het begrip islamofobie. Daarentegen zorgen ze met hun uitspraken en houding ervoor dat de negatieve tendensen verder worden versterkt. Vooral de PVV en de VVD-politici het negatiefst over de islam. Kuzu is van mening dat het extreem rechts voedingsbodem is o.a. van islamofobie. Zij zorgen voor tweedracht in de samenleving met hun leugens over o.a. vluchtelingen en verdraaien de feiten in hun politiek voordeel, aldus Kuzu.
Fractievoorzitter van de lokale politieke groepering Verenigd Arnhem Kürşat Bal begon zijn inleiding met een historisch schets van spanningen tussen het oosten en het westen. Hij gaf aan dat de spanning tussen verschillende werelden van alle tijden is. Recentelijk kenden wij de Koude Oorlog. Daarvoor de Kruistochten, Romeinen tegen de Grieken, Byzantijnen tegen de West Romeinen en Hethieten tegen de Egyptenaren, nu probeert men in het westen een nieuwe vijand aan te wijzen. Volgens Kürşat Bal wees alles erop dat er een spanning tussen het westen en China/Verre Oosten zou ontstaan, maar door verschillende redenen is dat niet het geval geworden. De islam is de nieuwe vijand geworden, wel om volgende redenen: oliebelangen van het westen, politieke belangen (zondebok) van extreem rechts en religieuze belangen, aldus Bal. Volgens Bal kunnen wij de segregatie als indicator zien van islamofobie. Daarentegen is er ook een tegenhanger van islamofobie, nl. anti-westerse sentimenten binnen de moslimwereld. Door de manipulatie en terreurdaden worden deze sentimenten verder versterkt.
Volgens Bal bepalen de radicalen het spel met hun terreurdadendaden terwijl het gros zit te slapen. Om iets aan de ontstane situatie te kunnen doen moeten wij ons eerst los maken van deze negatieve spelbepalers en positieve krachten bundelen, aldus Bal. Bal stelde voor als de grote meerderheid om naar vrede, voorspoed en veiligheid voor iedereen in de wereld te streven, om in beweging te komen en zich te organiseren tegen de radicalen. Hiervoor moeten wij altijd proberen samen te werken met moslims en niet-moslims, elkaar te leren kennen, onderling vertrouwen te vergroten en dat naar anderen uit te dragen en ons geloof in elkaar te tonen, aldus Bal. Hij stelde ook voor om harten te winnen door ons zelf te zijn. Bal waarschuwde ook voor nog moeilijkere tijden.
Op de vraag of de wetten voldoende bescherming bieden tegen discriminatie, gaf Nazmi Türkkol, advocaat in Amsterdam, aan dat de wetten wel afdoende zijn, maar dat de handhaving daarvan te wensen overlaat. Volgens Türkkol ontbreekt de daadkracht bij de functionarissen als het om moslimhaat en moslimdiscriminatie gaat. Bovendien waren de meeste deelnemers van het debat van mening dat men onderscheid maakt tussen slachtoffers van discriminatie. Als het om islamofobie gaat berust men zich op vrijheid van meningsuiting, maar als het om antisemitisme gaat wordt het ineens serieus opgepakt en in de meeste gevallen overgegaan tot vervolging.
Diverse deelnemers merkten op dat Turken zich niet mengen in het maatschappelijk debat. Zij zijn naar binnen gericht en opereren langs de politieke lijnen die gebaseerd zijn op de politieke ontwikkelingen in Turkije. Ewoud Butter gaf bovendien aan dat de Turken zich het liefst niet willen profileren als een probleemgroep waardoor zij mogelijke middelen missen die door de overheid beschikbaar worden gesteld. Volgens de meeste deelnemers is het wenselijk dat de Turkse moslims een proactieve houding aannemen willen zij enige invloed hebben op de maatschappelijke ontwikkelingen. Er werd ook gesuggereerd dat er nauwelijks contact is met de autochtone bevolking, maar dat dat niet alleen aan de Turken te wijten is. Er is zeker sprake van een wederzijdse desinteresse.
Een andere mening die door İsmail Taşpınar naar voren is gebracht, is het vinden van een synergie voor een vreedzame samenleving waar geen plaats is voor islamofobie en discriminatie. Dat vind je niet als je langs de scheidslijnen opereert.. Wij moeten over onze identificatie heen kijken, willen wij kans van slagen hebben, aldus Taşpınar.
Tot slot werd er nogmaals onderstreept dat islamofobie/moslimhaat met de dag erger wordt. Het is als het ware een gemeengoed geworden in Nederland. Uitspraken die voor de eeuwwisseling reden voor vervolging waren, worden nu door iedereen gedaan. Islamofoben domineren de publieke opinie waarachter de andere politici aanhollen. Al met al genoeg reden om ons zorgen te maken en uit onze schulp te kruipen om daar wat aan te doen.
Ahmet Suat Arı
Moderator Amsterdam Debatten