27ste Amsterdam Tartışmaları (Amsterdam Debatten) is gewijd aan “Islamofobie en Discriminatie”
Op 14 februari j.l. is de 27ste Amsterdam Tartışmaları gehouden met als thema “Islamofobie en Discriminatie”. De discussie is ingeleid door de schrijfster van het gelijknamige boek mevr. Dr. Ineke van der Valk. Het debat is bijgewoond door een grote groep geïnteresseerden.
Ineke van der Valk begon haar inleiding met de volgende vraag: “Waarnaar kijkt een sociaalwetenschappelijke benadering van islamofobie zoal en hoe?” Volgens haar is het begrip als zodanig een belangrijk startpunt. Van der Valk: “Wat verstaan we eronder? Wat zijn de criteria om een bepaald verschijnsel als zodanig aan te duiden? Wat is de relatie tussen dit verschijnsel en vergelijkbare verschijnselen? Wat zijn oorzaken, eigentijds en historisch, wat zijn uitingsvormen en in hoeverre komen zij overeen of verschillen zij naar tijd en plaats? en tenslotte wat kan eraan gedaan worden en door wie en hoe? Welke onderzoeksinstrumenten zijn aangewezen om al deze gegevens te verzamelen? En niet onbelangrijk : waarover gaan de discussies, wat zijn de hete hangijzers? Dat zijn dan al heel veel vragen waar veel kennis en inzicht bij nodig is.”
Complex maatschappelijk verschijnsel
Van der Valk: “Omdat Islamofobie een complex maatschappelijk verschijnsel is, is er ook een veelheid aan inzichten en hulpmiddelen nodig om meer kennis en begrip te krijgen. Dat betekent dat we inzichten nodig hebben uit de sociale psychologie over vooroordelen en stereotypen; inzichten uit de sociologie van etnische relaties over de verhouding minderheid- meerderheid/ discriminatie en racisme; inzichten uit de politieke wetenschappen, over politiek extremisme, populisme en ideologie; inzichten uit mediastudies en tekst en taalwetenschap : over de patronen in de berichtgeving en het discours over moslims/minderheidsgroepen; inzichten uit de geschiedwetenschap, en eigenlijk hebben ook religiewetenschap en islamologie belangrijke bijdragen te leveren. Denk maar aan de historische beeldvorming over islam, de contacten tussen islam en christendom, oost en west en het oriëntalisme. Last but not least kunnen we het natuurlijk niet stellen zonder de juridische wetenschap, dit voor de beoordeling mogelijke strafbaarheid; Voortbouwend op relevante inzichten uit deze wetenschapsgebieden gecombineerd met dataverzameling kunnen we inzicht ontwikkelen in dit verschijnsel met als uiteindelijk doel het beter tegen te kunnen gaan.”
Islamofobie; effectief mechanisme van sociale uitsluiting
Volgens van der Valk is Islamofobie een effectief mechanisme van sociale uitsluiting, als een vorm van racisme waarbij met behulp van teksten, beelden, feiten en interpretaties een doelgericht systematisch negatief beeld wordt geschetst van moslims en/of islam. Zij beweert dat het in eerste instantie een ideologisch karakter heeft, maar ook emoties en attitudes spelen daar een een belangrijke rol bij. Van der Valk: “Deze ideologie maakt de weg vrij voor uitsluiting en ongelijke behandeling, voor discriminatie.”
Islamofobie als een vorm racisme vergelijkbaar met antisemitisme
Van der Valk: “Islamofobie is als vorm van racisme op een aantal punten vergelijkbaar met andere vormen van racisme waardoor andere groepen worden getroffen, zoals antisemitisme of het racisme dat zich richt tegen zigeuners.” Volgens van der Valk is de toegenomen invloed van een islamofobe ideologie een van de centrale bestanddelen van de politieke verschuivingen die al enige tijd gaande zijn in Nederland maar ook in Europa. Ook gaf ze aan dat er sprake is van een context van angst en onzekerheid over etnische en religieuze diversiteit.
Als mogelijke redenen noemt van der Valk het feit dat immigratie voor grote demografische veranderingen gezorgd heeft en dat etnische, nationale en culturele identiteiten ter discussie kwamen te staan. Ook noemde zij als medeoorzaak de toenemende globalisering die snelle veranderingen met zich mee heeft gebracht.
Islam als onheilspellend ervaren
Van der Valk: “de islam wordt door steeds meer mensen als onheilspellend ervaren. Samen met de effecten van een aantal nationale en internationale gebeurtenissen waarbij moslims betrokken waren (Rushdie affaire 11/09/ moord op v Gogh/ toename van het ‘islamitisch’ terrorisme ) creëert dit in toenemende mate een maatschappelijk klimaat waarin discriminatie kan gedijen. Ook de confrontatie met criminaliteit onder bepaalde groepen jongeren en de beeldvorming hierover in pers en publieke opinie dragen belangrijk bij. Als die discriminatie dan ook nog eens politiek georganiseerd wordt en een anti islam en moslimdiscours systematisch propagandistisch naar voren wordt gebracht in het politieke debat waar het gretig wordt opgepakt door de media, dan vestigt zich gauw een ‘nieuwe ‘mindset’ tussen de oren van het brede publiek. U zult begrijpen dat ik hier doel op de politiek van de PVV. “
Moslims steeds meer apart gezet als maatschappelijk vijand
Volgens van der Valk zijn moslims in de afgelopen jaren steeds meer apart gezet, negatief geduid en verbeeld als maatschappelijke vijand. Zij zegt dat zij dit in haar onderzoek illustreert oor bespreking van internetuitingen, aan de hand van uitlatingen en activiteiten van de PVV over de islam en moslims en door aandacht te besteden aan een gestaag groeiende anti-islam opstelling binnen de meer traditionele extreemrechtse beweging. Volgens van der Valk komt islamofobie in agressie en geweld tot uitdrukking. Volgens haar komen geweldsuitingen tegen individuen niet veel voor, maar het geweld tegen moskeeën lijkt weer toe te nemen, terwijl verbale uitingen op sociale media, op het internet juist een steeds belangrijkere rol spelen.
Zeer weinig meldingen gedaan door slachtoffers
Van der Valk geeft aan dat een precies beeld geven over de stand van zaken wat betreft moslimdiscriminatie in Nederland een lastige opgave is, omdat er zeer weinig meldingen gedaan worden. Volgens haar weten wij slechts het topje van de ijsberg. Van der Valk: “Verbale uitingen op het internet spelen een steeds belangrijkere rol. Voor veel mensen heeft Internet een belangrijke functie als het gaat om het ontwikkelen van een visie. Een islamofobe content is er prominent aanwezig, op allerlei soorten websites. Het aantal klachten hierover bij meldinstanties is al jarenlang hoog. Vaak worden strafbare uitingen aangetroffen. Een aantal sites kent een groeiend ledental en een grote toename van posts. Er is hatespeech en er zijn beledigende uitlatingen.”
Van der Valk geeft aan dat er websites zijn die zeer actief zijn en zich uitsluitend richten op islam en moslims en tegen de ‘islamisering’ van Nederland zijn. Volgens haar behoort de site burgerjournalisten.nl daar ook bij. Volgens haar schuilt achter deze site een extreemrechtse activist die eerder verbonden was aan de Dutch Defense League, een zusterorganisatie van de English Defense League die in de UK zeer actief is met geweldsacties tegen moskeeën. Zij constateert dat deze site onder meer een overzicht van alle moskeeën in Nederland, een overzicht van namen van ‘haatimams’, een overzicht van namen van ‘linksextremisten’, een overzicht van ‘nederzettingen met geluidsoverlast’ (moskeeën worden bedoeld), een overzicht van zogenaamde burgerprotesten etc. biedt. Zij gebruiken daarbij ook foto’s van honden, varkens, een blote vrouw, kussende homo’s en vriendelijk zwaaiende orthodoxe joden om kennelijk te provoceren.
Tijdens de discussie komt ook naar voren dat mensen geen meldingen doen omdat zij het idee hebben dat er toch niets mee gedaan wordt.
Inzet van kwalitatieve onderzoekmethoden nodig
Ineke van der Valk benadrukt de noodzaak van het inzetten van meer kwalitatieve onderzoeksmethoden om deze problematiek onder de aandacht te brengen. Zij stelt voor om te bepalen of een verbale uiting islamofoob is, de volgende contextuele factoren te hanteren waarop door de CERD (aan VN gelieerde antiracisme organisatie) wordt gewezen:
- De inhoud en vorm van de speech (is deze provocatief, direct, hoe is de stijl?)
- Het heersende sociale en politieke klimaat, bijvoorbeeld de bestaande patronen van discriminatie, iets wat in de ene context neutraal is kan in een andere een gevaarlijke betekenis hebben.
- De positie of status van de spreker (belangrijke rol politici e.a. opiniemakers!)
- Het bereik van de speech – de gebruikte media, reikwijdte , herhaling kan wijzen op een voorbedachte strategie!
Volgens van der Valk draagt De CERD hier een belangrijke overweging aan in dit spanningsveld van antidiscriminatie en vrijheid van meningsuiting. Van der valk: “De CERD betoogt: De maatregelen die erop gericht zijn het aanzetten tot en discriminatie uit de weg te helpen moeten worden genomen met inachtneming van de beginselen van de universele verklaring van de Rechten van de Mens en de Conventie. Het gaat dus om het geheel aan mensenrechten en niet alleen om de vrijheid van mening en meningsuiting, maar dat is wel een heel belangrijk principe om aan te refereren als de legitimiteit van restricties op speech wordt bekeken.”
Tot slot vertelt van der Valk dat zij zich in haar huidige onderzoek richt op het naar voren halen van nog niet gemelde ervaringen met discriminatie van moslims en antimoslim hatespeech, ook als dit gericht is tegen niet moslims, b.v. vanwege hun vermeende collaboratie met het islamiseringsstreven. Zij roept degenen op die dergelijke ervaringen hebben om zich bij haar te melden.
Deelnemers delen de constateringen van het onderzoek
Tijdens de discussie komt de houding van de politici veelvuldig naar voren. Het steeds veranderende taalgebruik van de politici baart zorgen bij de meeste deelnemer. Men vindt dat de politici hun verantwoordelijkheid moeten nemen tegen deze vorm van discriminatie en uitsluiting in plaats van vanuit de electorale overwegingen ontstane populistische benadering.
Ook de houding van de politie krijgt veel kritiek. Zowel uit het onderzoek van Ineke van der Valk als de ervaringen van deelnemers geven aan dat de politie niet adequaat omgaat met de meldingen.
De discussie maakt duidelijk dat de rol van de media een doorn in de ogen van de deelnemers is. Bijna iedereen vindt dat de media veel te gretig ruimte bieden aan islamofobe uitspraken. Zij zetten een beeld neer van moslims als alle moslims hetzelfde zijn. Uitzonderingen worden als regel weergegeven waardoor het beeld van de moslims negatief wordt neergezet.
Over de vraag hoe de moslims met deze problematiek om moet en kan gaan, worden verschillende suggestie genoemd waarvan er een uitspringt boven de rest. Deze luidt als volgt: Islamofobie en discriminatie zijn eenmaal feiten. Om daar een tegenwicht te kunnen bieden moeten moslims zichtbaarder worden in de maatschappij. Anders blijven wij achter de feiten aanlopen! De cruciale vraag bij deze suggestie is natuurlijk “hoe worden wij zichtbaar? en hebben wij dat zelf in eigen hand?”.
Ahmet Suat Arı
Moderator Amsterdam Tartışmaları